ECB houdt rekening met klimaatzaken tegen de ECB zelf

ECB-bestuurder Frank Elderson

De Europese Centrale Bank wordt steeds strenger voor banken die te weinig doen om hun klimaatrisico’s af te dekken. De Nederlandse ECB-bestuurder Frank Elderson houdt er rekening mee dat ook de centrale bank zelf op een bepaald moment voor de rechter moet verschijnen.

Dat zegt Elderson in Z360, het interviewprogramma van RTL Z.

Streng in de leer

De ECB loopt als toezichthouder wereldwijd voorop als het gaat om toezicht op klimaatrisico’s. Dat is niet oncontroversieel. Critici vinden dat de ECB zich moet richten op de financiële stabiliteit en de inflatie in toom moet houden, daar hoort geen klimaatbeleid bij.

Elderson bezweert dat de ECB ook geen klimaatbeleid maakt, maar dat de wettelijke doelstellingen van de ECB – zorgen voor stabiele prijzen en een stabiele financiële sector – de centrale bank wel dwingen om banken erop te wijzen dat ze hun klimaatrisico’s in kaart brengen én managen. Dat kan bijvoorbeeld er ook toe leiden dat bepaalde investeringen uitgefaseerd worden of dat een bank meer onderpand aan moet houden, waardoor investeren minder aantrekkelijk wordt.

ECB voor het hekje?

Klimaatverandering, zo stelt Elderson, kan namelijk wel degelijk grote gevolgen hebben voor de prijzen van bijvoorbeeld voedsel. En ook fysieke risico’s, van overstromingen en droogtes om maar eens wat te noemen, kunnen banken hard raken als ze geld uitlenen aan partijen die daaraan zijn blootgesteld.

Het is een dun lijntje waarop de ECB wandelt, en dat brengt ook risico’s met zich mee voor de toezichthouder zelf. “Ik denk dat we inmiddels in een samenleving leven waarin iedere actor, uiteindelijk ook centrale banken, rekening moeten houden om in rechte te worden betrokken”, antwoordt Elderson op de vraag of hij verwacht dat de ECB, net als de staat en de banken, op een zeker moment voor de rechter wordt gedaagd vanwege tekortschietend klimaatbeleid.

“Dus het is denkbaar dat mensen ons aanspreken omdat ze vinden dat we te ver gaan, of dat we te weinig doen.”