Veel grote Nederlandse wielrenners mochten al eens het rood-wit-blauw dragen
Herman van Raden won in 1888 in Muntendam het eerste Nederlandse kampioenschap op de weg, al werd de winnaar destijds nog niet als nationaal kampioen gekroond. Pas twee jaar later werden winnaars van de wedstrijd voortaan ‘prijswinnaar van het kampioenschap van Nederland’ genoemd. Veel grote Nederlandse renners hebben zich in de jaren nadien mogen kronen tot prijswinnaar van dit kampioenschap en reden bovendien een jaar lang rond in de rood-wit-blauwe trui.
Eigenlijk zijn de nationale kampioenschappen altijd maar een vreemde eend in de bijt op de wielerkalender. Je rijdt soms tegen blokken van tien man van dezelfde ploeg en als eenling is het op zijn minst uitdagend te noemen om zonder hulp een korte uitslag te rijden. Daarnaast rijd je alleen tegen renners uit eigen land, waarvan sommigen doordeweeks bijklussen bij de NS, als lasser of postbode. Hoe anders is dat voor de WorldTour-renners die de hele wereld afreizen om te koersen tegen de beste renners van hun generatie.
En toch willen de beste renners van Nederland deze wedstrijd een keer winnen. Een heel jaar mogen rijden in een rood-wit-blauwe trui, gaaf. Of nog beter: de Tour de France rijden in de nationale trui. Het Nederlands kampioenschap op de weg heeft prestige, mag je wel zeggen. Carrières zijn gemaakt door het winnen van het NK, ook al is het soms ‘maar’ een gekke wedstrijd.
De allereerste keer dat het NK wielrennen op de weg werd georganiseerd was in 1888. Een NK werd het destijds nog niet genoemd, maar de wedstrijd kwam na verloop van de tijd wel als zodanig in de boeken. Herman van Raden won in Muntendam de wedstrijd. Twee jaar later werd de winnaar van het NK wielrennen ook voor het eerst echt de ‘prijswinnaar van het kampioenschap van Nederland’ genoemd.
In de vele decennia die volgden zetten de allerbeste wielrenners die ons land heeft gekend zich een of zelfs meerdere keren op de erelijst van het NK wielrennen. Bedenk een grote Nederlandse wielrenner en hij staat wel op de erelijst: Joop Zoetemelk, Jan Raas, Peter Winnen, Steven Rooks, Erik Breukink, Michael Boogerd, Niki Terpstra en Mathieu van der Poel.
De opvallendste coureurs die het NK als ‘hiaat’ op hun palmares hebben zijn Jan Janssen, Jean-Paul van Poppel en Tom Dumoulin. De twee laatstgenoemden hadden de pech dat het NK in hun jaren te lastig (Van Poppel) of juist te makkelijk (Dumoulin) was. Al moet ook gezegd worden dat veel toppers de laatste jaren verstek geven voor het NK.
De recordwinnaar van het NK is Jorinus van der Wiel. Hij won voor de oorlog het NK op de weg liefst vijf keer. Nadien kwamen Gerrit Schulte (vier keer winst), Frits Wiersma, Jan Raas, Theo Middelkamp, Michael Boogerd en Niki Terpstra (drie keer winst) nog enigszins in de buurt van Van der Wiel. Van de nog actieve wielrenners is Mathieu van der Poel de coureur die het vaakst won. Van der Poel staat op twee zeges.
Laatste tien winnaars NK wielrennen
2023: Dylan van Baarle
2022: Pascal Eenkhoorn
2021: Timo Roosen
2020: Mathieu van der Poel
2019: Fabio Jakobsen
2018: Mathieu van der Poel
2017: Ramon Sinkeldam
2016: Dylan Groenewegen
2015: Niki Terpstra
2014: Sebastian Langeveld