Mazda MX-30 R-EV review: De EV met wankelmotor valt zwaar tegen
Mazda MX-30 e-SkyActiv R-EV rijdend schuin voor
Dit doet een klein beetje pijn. Al sinds de introductie van de MX-30, Mazda’s sympathieke maar niet erg ver rijdende elektrische auto, wordt ons verteld dat er een bijzondere tweede variant aan zit te komen. Nu is ie er eindelijk, jaren later. Maar we vrezen dat ie het wachten niet waard was.
Het concept van een range extender (hierbij gooien we meteen een balletje op voor het keurig Nederlandse ‘bereikvergroter’) is al wat ouder – je kent het van de oorspronkelijke Opel Ampera en de BMW i3. Die eerste stierf een stille dood en BMW liet de optie op de i3 al snel vallen. Toch bedacht Mazda dat het een goede manier zou zijn om de MX-30, die bewust een klein accupakket heeft om gewicht en energieverkwisting te beperken, een grotere actieradius te bieden.
Zie hier daarom de Mazda MX-30 e-Skyactiv R-EV, die binnenkort bij de dealers staat. De ‘R’ in zijn naam staat voor ‘rotary’, oftewel rotatie. Oftewel, jazeker, een wankelmotor. Speciaal voor deze toepassing stoften ze bij Mazda hun oude lievelingsmotorconcept af en ontwikkelden ze een klein, compact pakketje met een enkele rotor dat bij de rest van de techniek onder de voorklep van de MX-30 zou passen.
De actieradius van de Mazda MX-30 R-EV
Met een half zo grote accu als in de vol-elektrische versie en een tank van 50 liter kan de R-EV 85 kilometer elektrisch rijden, of 680 kilometer in totaal. Er werd veel moeite in het 830-cc motortje gestoken: hoge compressie, frictiereductie, een speciale coating tegen olieverbruik. De gedachtegang was dat een wankelmotor een soepele, trillingvrije loop heeft; ideaal om in een elektrische auto de rust niet te verstoren.
Niet alleen is de MX-30 R-EV niet trillingvrij, hij is ook luid. Via drie rijmodi kun je kiezen hoe de brandstofmotor zich gedraagt – uit blijven tot de accu leeg is, de lading rond 45 procent op peil houden of deze opstuwen tot een ingesteld percentage – en het is in alle gevallen onaangenaam als hij aanslaat. De brom klinkt niet mooi of interessant en zoemt als een stoorzender door het serene interieur, alsof iemand buiten met een bladblazer in de weer is. Het toerental varieert met de vermogensvraag, maar omdat de motor nooit de wielen direct aandrijft, maakt hij qua prestaties geen verschil.
De prestaties van de MX-30 vallen ook tegen
En die prestaties zijn ook niet je dat. Met een 170-pk elektromotor die donzig en geleidelijk reageert is de MX-30 op z’n best adequaat snel; enige spanning zit er niet in. Nu kun je bij lage snelheden nog wel wennen aan de techniek: stil en comfortabel cruisen, af en toe wat ge-brr en ge-bzz, noem het maar karakter.
Maar met 120 km/u moet het wankeltje hard werken om in voldoende kWh’s te voorzien, en dan wordt het echt vervelend. Het stuur vibreert en met de motor hoog in de toeren klinkt het alsof je de snelweg bedwingt in een oud hok met een vierbak. En een snel rekensommetje leert: als 50 liter benzine je 595 kilometer extra bereik oplevert, is ie ook al niet erg zuinig.
Het is heel jammer dat de techniek niet beter is
Zoals we al zeiden: dit doet best een beetje pijn. We gunnen het Mazda zo dat hun gekke en originele ideeën met enthousiasme worden beloond. En de MX-30, met z’n prima interactie, z’n kekke klapdeuren en z’n frisse interieur van kurk en vilt, verdient meer lof dan ie krijgt. Maar je moet wel héél erg voor ’m vallen (en heel erg graag een grotere actieradius willen dan de EV-versie kan bieden) om deze aandrijflijn te tolereren. Terwijl het nou juist andersom had moeten zijn: het wankelblokje als tof, innemend speerpunt. Helaas.